Vallen voorbereidende werkzaamheden onder arbeidstijd?
Onlangs heeft het Gerechtshof Den Haag een arrest gewezen in een zaak waarbij een medewerker van een callcenter steeds 10 minuten eerder dan de aanvang van zijn ingeroosterde dienst aanwezig moet zijn van zijn werkgever. Het hof oordeelde deze 10 minuten gelden als werktijd en dat de werkgever daarom loon over deze tijd moet nabetalen aan de werknemer. In deze blog zal ik de feiten en het oordeel van het hof bespreken.
Feiten
Werkgever is een callcenter. Werknemer is sinds 2016 werkzaam bij werkgever als “Contact Center Medewerker” op basis van 32 uur per week. De overige uren die werknemer maakt worden per uur tegen een speciaal tarief uitbetaald. Volgens de arbeidsovereenkomst van werknemer en het van toepassing verklaarde reglement wordt er van werknemer verwacht dat hij iedere werkdag 10 minuten voorafgaand aan zijn dienst aanwezig is. De gedachte hierachter is dat de werknemer tijdig de systemen op kan starten, koffie kan halen en eventueel nog gebruik kan maken van het toilet, zodat werknemer op de geplande tijd klaar is om te beginnen met bellen. Wanneer werknemer zich hier niet aan houdt, krijgt hij een waarschuwing en leidt dit (bij herhaling) uiteindelijk tot ontslag van werknemer.
Procedure
Werknemer was het niet eens met het feit dat de 10 minuten voorafgaand aan de dienst niet werd aangemerkt als arbeidstijd, waarna hij op 19 mei 2021 een procedure is gestart tegen zijn werkgever. Bij deze procedure vorderde hij met terugwerkende kracht nabetaling het loon over iedere 10 minuten voorafgaand aan de ingeroosterde dienst.
Werknemer geeft hierbij aan dat hij de volledige 10 minuten steeds volledig bezig is met het opstarten van de systemen om te kunnen beginnen en dat hij geen tijd heeft om deze tijd zelf vrij in te delen. Zowel de kantonrechter als het hof gaan mee in de argumentatie van werknemer en oordelen dat de 10 minuten moeten worden aangemerkt als arbeidstijd, waardoor de werkgever verplicht is om loon te betalen aan werknemer over deze tijd.
Zoals uit dit arrest en ook uit eerdere uitspraken over dit onderwerp blijkt, staan rechters welwillend tegenover het aanmerken van voorbereidende werkzaamheden als (betaalde) arbeidstijd. Daarbij geldt wel dat er sprake moet zijn van een daadwerkelijk voorschrift van de werkgever en daadwerkelijke werkzaamheden. Het is aan de werknemer om te stellen en zo nodig te bewijzen of hiervan sprake is.
Werkgever heeft inmiddels beroep in cassatie ingesteld bij de hoge raad. Hoe de hoge raad hierover gaat oordelen is nog even de vraag.
Benieuwd of dit in jouw situatie ook geldt, of wil je meer hierover weten? Neem dan contact op met een van onze specialisten Lot Hirdes, Ali Arslan, Hazal Cengiz of Bowien Ravesteijn.