Transitievergoeding bij einde arbeidsovereenkomst

Datum
20 april 2021
Tijd
09:00 - 18:00
Locatie
Op locatie
Direct aanmelden
Direct aanmelden
Event

Wanneer een arbeidsovereenkomst eindigt, heeft een werknemer in veel gevallen recht op een transitievergoeding. Dit is een wettelijk vastgestelde vergoeding die bedoeld is om de overgang naar een nieuwe baan te vergemakkelijken. Maar hoe wordt de hoogte van deze vergoeding bepaald? En wat als er fouten worden gemaakt bij de berekening ervan?

De hoogte van de transitievergoeding

Werknemers hebben in veel gevallen recht op een transitievergoeding bij het beëindigen van hun arbeidsovereenkomst. Dit recht geldt al vanaf de eerste dag van het dienstverband, dus ook als een werknemer tijdens de proefperiode wordt ontslagen. De volgende uitgangspunten gelden bij het berekenen van de hoogte van de transitievergoeding:

  • 1/3e van het bruto maandsalaris (inclusief vakantiegeld en eventuele vaste looncomponenten) per volledig dienstjaar.
  • Voor periodes korter dan een jaar wordt de vergoeding naar rato berekend.
  • De berekening loopt tot de daadwerkelijke einddatum van de arbeidsovereenkomst.
  • In 2025 is de maximale transitievergoeding vastgesteld op € 98.000, of één bruto jaarsalaris als die hoger is dan het maximale bedrag.
  • In sommige situaties geldt er een uitzondering voor het betalen van een transitievergoeding, waaronder: als de werknemer zelf ontslag neemt, bij ontslag op staande voet, als de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en de werknemer jonger dan 18 jaar is en minder dan 12 uur per week werkt.
Recente uitspraak van de Hoge Raad

Op 7 maart 2025 heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de hoogte van de transitievergoeding.

Het ging in deze zaak om een werknemer die sinds 1992 in dienst was van de werkgever. Bij de kantonrechter was verzocht de arbeidsovereenkomst te beëindigen per 1 oktober 2022, vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Het Gerechtshof was het daar niet mee eens en heeft bepaald dat de arbeidsovereenkomst eindigt op 1 oktober 2023. Verder oordeelde het Gerechtshof dat werknemer recht had op een transitievergoeding van € 33.571,83 bruto en een billijke vergoeding van € 40.000,-- bruto. De transitievergoeding was gebaseerd op een verkeerde einddatum, namelijk 1 oktober 2022 in plaats van 1 oktober 2023.

Werknemer ging hiertegen in hoger beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de wet duidelijke regels geeft voor de berekening van de transitievergoeding en dat het hof de hoogte daarvan zelfstandig had moeten vaststellen op basis van de juiste einddatum. Hoewel het Gerechtshof hier dus een fout heeft gemaakt, had de werknemer geen belang meer bij een hoger beroep. Partijen hadden inmiddels onderling een oplossing bereikt over de transitievergoeding. Wel werd de werkgever nog veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De volledige uitspraak lees je hier.

Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk?

Deze zaak laat zien hoe belangrijk het is om bij de berekening van de transitievergoeding rekening te houden met de juiste einddatum van het dienstverband. In dit geval had het Gerechtshof een fout gemaakt, door niet zelfstandig de hoogte aan te passen op basis van de wettelijke regels.

Voor werkgevers is het belangrijk om de wettelijke regels correct toe te passen, om zo onnodige juridische procedures te voorkomen. Werknemers doen er goed aan om de berekening van hun vergoeding te laten controleren, zodat zij krijgen waar zij recht op hebben.

Heb je vragen over de rechten bij ontslag of over de berekening van een transitievergoeding? Neem dan contact op met Ali Arslan, Lot Hirdes of Hazal Cengiz.

Gerelateerde artikelen

De wereld van het ondernemingsrecht staat nooit stil. Wij praten je vanuit onze expertise regelmatig bij over de laatste ontwikkelingen.

Heb je een vraag of wil je direct een adviesgesprek aanvragen?
Onze specialist
 
Hazal Cengiz
 
helpt je graag verder.