Toetsingskader schijnzelfstandigheid Belastingdienst

Datum
20 april 2021
Tijd
09:00 - 18:00
Locatie
Op locatie
Direct aanmelden
Direct aanmelden
Event

Schijnzelfstandigheid is actueler dan ooit nu de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 hierop actief gaat handhaven. Daarmee komt er een einde aan het zogeheten ‘handhavingsmoratorium’. Schijnzelfstandigheid ontstaat wanneer iemand formeel als zzp’er werkt, maar in werkelijkheid een arbeidsrelatie heeft die meer lijkt op een dienstverband. Aangezien deze kwalificatie verstrekkende gevolgen kan hebben – denk aan boetes en de verplichting om (met terugwerkende kracht) loonheffingen af te dragen – is er grote behoefte aan heldere richtlijnen. Op 7 november 2024 heeft de Belastingdienst een toetsingskader voor de beoordeling van arbeidsrelaties gepubliceerd, waarmee duidelijk wordt welke criteria hij zal hanteren. Daarnaast heeft de Belastingdienst op 18 december 2024 een Handhavingsplan arbeidsrelaties gepubliceerd. In deze blog wordt ingegaan op de belangrijkste punten.

De handhaving per 1 januari 2025

De Belastingdienst is op 1 januari 2025 gestart met de handhaving op schijnzelfstandigheid. Dit houdt in dat de Belastingdienst gaat controleren of een zzp’er daadwerkelijk als zelfstandige werkt, of dat er mogelijk toch sprake is van een arbeidsovereenkomst. De handhaving is vooral gericht op de afdracht van loonheffingen voor schijnzelfstandigen. De handhaving geldt vanaf 1 januari 2025, wat betekent dat de Belastingdienst alleen loonheffingen zal naheffen vanaf deze datum. Bij gevallen van kwade wil kan de Belastingdienst met terugwerkende kracht tot wel vijf jaar terug handhaven.

Wat betreft het boetebeleid: de Belastingdienst kan twee soorten boetes opleggen: een vergrijpboete en een verzuimboete. Voor het overgangsjaar 2025 heeft de Belastingdienst aangegeven dat er geen boetes zullen worden opgelegd.

Het toetsingskader van de Belastingdienst

De Belastingdienst sluit met het toetsingskader aan bij de beoordelingscriteria die rechters toepassen bij het vaststellen van schijnzelfstandigheid. Voor de beoordeling wordt onder andere meegewogen:

  • de aard en duur van de werkzaamheden;
  • in hoeverre de werkzaamheden en de werkende structureel deel uitmaken van de organisatie;
  • de wijze en de hoogte van de beloning;
  • het persoonlijk verrichten van de werkzaamheden;
  • of er sprake is van werkgeversgezag.

Bij deze factoren gaat het er niet om gaat wat er op papier staat, maar hoe deze in werkelijkheid vorm krijgen. Iedere situatie wordt op basis van de omstandigheden van het geval beoordeeld, waardoor de uitkomst hiervan per geval kan verschillen.

Blijven werken met zzp’ers

Gelet op de handhaving van de Belastingdienst per 1 januari 2025, is het verstandig om de inzet van zzp’ers zorgvuldig te evalueren. Er zijn verschillende tools beschikbaar om zelf een eerste beoordeling te maken van de arbeidsrelatie. Zo kan gebruik worden gemaakt van de Webmodule beoordeling arbeidsrelatie, een online vragenlijst die door opdrachtgevers kan worden ingevuld.

Het is raadzaam om de uitslag van de desbetreffende zzp’er te bewaren, zodat bij een eventuele controle door de Belastingdienst kan worden aangetoond dat er stappen zijn gezet om schijnzelfstandigheid te voorkomen.

Heb je vragen over de inzet van zzp’ers binnen jouw organisatie? Neem contact met ons op voor juridisch advies over het voorkomen van schijnzelfstandigheid.

Gerelateerde artikelen

De wereld van het ondernemingsrecht staat nooit stil. Wij praten je vanuit onze expertise regelmatig bij over de laatste ontwikkelingen.

Heb je een vraag of wil je direct een adviesgesprek aanvragen?
Onze specialist
 
Arslan & partners advocaten
 
helpt je graag verder.