In het Asklepios-arrest van 2017 oordeelde het Hof van Justitie dat zo’n dynamisch beding alleen overgaat bij een overgang van onderneming als het nationale recht voldoende mogelijkheden biedt voor de verkrijgende onderneming om het beding, in overleg met de werknemer of eenzijdig, aan te passen. De Hoge Raad heeft afgelopen vrijdag bevestigd dat het Nederlandse recht aan deze vereisten voldoet. De Hoge Raad wijst daarbij op de mogelijkheid voor werkgevers om een eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst op te nemen en de mogelijkheid om arbeidsvoorwaarden te wijzigen op basis van goed werknemerschap en goed werkgeverschap als een eenzijdig wijzigingsbeding ontbreekt. Dit betekent dat werknemers bij een overgang van onderneming rechten kunnen ontlenen aan latere versies van de cao, tenzij de nieuwe werkgever het incorporatiebeding na de overgang rechtsgeldig heeft beëindigd.
Uit de uitspraak van de Hoge Raad van afgelopen vrijdag blijkt ook dat het beëindigen van een incorporatiebeding niet mag plaatsvinden tijdens of vanwege de overgang van onderneming, zelfs niet met instemming van de werknemer. Het cao-incorporatiebeding is een recht uit de arbeidsovereenkomst en werknemers mogen van zulke rechten geen afstand doen wegens of tijdens een overgang van onderneming. Wijzigingen van arbeidsvoorwaarden kunnen pas rechtsgeldig worden doorgevoerd na de overgang en wanneer deze wijzigingen niet gerelateerd zijn aan de overgang zelf.
De volledige uitspraak is hier na te lezen.
Heb je vragen over overgang van onderneming of over welke rechten werknemers behouden bij een overgang? Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten Hazal Cengiz, Ali Arslan, Lot Hirdes of Linzy Sieljes.
